Handelaren

Een carte blanche voor de Handelaren

In de periode tot 1950 heeft Huibert Schallenberg werken gemaakt die hij ongesigneerd verkocht, door tussenkomst van kunst handelaren.
Waarom?

  • Een reden was de economische toestand in de periode vóór, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog;
    • Wie zijn schilderijen niet verkocht, had niets te eten;
    • Een kunstschilder was financieel aangewezen op de opbrengsten van zijn schilderijen;
  • Tussen het voltooien van een schilderij en de verkoop ervan bevond zich een wereld waarmee niet elke kunstschilder raad wist. Als kunstschilder ben je niet vanzelfsprekend handelaar van je eigen producten;
    • Kunsthandelaren boden hier een mogelijkheid. Deze handelaren hadden echter hun eigen visie en eisen.
  • In de periode tot 1950 lieten kunsthandelaren grote partijen ongesigneerde
    schilderijen produceren die zij in consignatie afnamen van de kunstschilder (toezending van koopwaren tot verkoop, voor rekening van de toezender). Op deze ongesigneerde schilderijen plaatsten kunsthandelaren hun eigen signering en verhandelden deze via een veiling;

    • De signatie door de kunsthandelaar maakte geen verschil in de waarde van het ongesigneerde schilderij. Het verschil bleek zelfs zeer gering, zolang de schilder maar bekend was;

In de periode vóór de Tweede Wereldoorlog was de handel van ongesigneerde schilderijen door kunsthandelaren “gebruikelijk”. Waarom deden kunsthandelaren dit? Boven deze werkwijze hangt een mysterieuze wolk. Het is moeilijk om hiervoor harde feiten boven tafel te krijgen. Enkele theorieën:

  1. De kunsthandelaar kon niet leven zonder omzet en maakte dankbaar gebruik van dit “gat in de markt;”
  2. Na signering verkocht de kunsthandelaar het werk als zijn eigen werk;
  3. Goede sier maken met het werk van een ander;
  4. Door signering gaf de kunthandelaar aan dat hij de verkoper van het kunstwerk was;
  5. ………. ?

In de periode tussen 1920 en 1940 deed een goed schilderij rond de tien gulden.