Zoeken naar:

Voorbeeld schilderij Huibert Schallenberg
Klein Begijnhof Mechelen (B)

Voorbeeld van een schilderij van Huibert Schallenberg

Met dit schilderij geeft Huibert zijn eigen invulling aan de weergave van het Klein Begijnhof te Mechelen. Niet enkel Huibert was geïnspireerd om dit hof op doek weer te geven. Dit Klein Begijnhof heeft meerdere kunstschilders geïnspireerd. Enkele voorbeelden, klik op de afbeelding voor een vergroting:

Gallery Wordpress

Klein Begijnhof Mechelen

Klein Begijnhof Mechelen

Het Klein Begijnhof is een hof in het centrum van de Belgische stad Mechelen gelegen tussen Antwerpen en Brussel. Dit eerste begijnhof van Mechelen dateert uit het begin van de 13e eeuw.

In het Klein Begijnhof werd de Maria-Magdalenakapel gebouwd. Deze kapel werd in 1300 door brand verwoest maar in 1305 weer opgebouwd. In 1580 werd ze geplunderd door protestantse opstandelingen en in 1588 terug ingewijd. In de 17e eeuw werd de kapel verbouwd. In de Franse tijd werd de kapel in beslag genomen en in 1799 verkocht. In 1822 kocht de stad de voormalige kapel en richtte er een school in. In 1944 werd de kapel onderdeel van een stedelijk museum voor folklore. Na de Tweede Wereldoorlog deed het gebouw dienst als turnzaal en circusschool.
Het Klein Begijnhof is een charmante oase van rust in de Mechelse binnenstad. Het Klein Begijnhof werd als eerste ‘herwaarderingsgebied’ in Vlaanderen mooi opgeknapt. Oorspronkelijk was het een gesloten hof met drie poorten: een poort in de Heembeemd, die gesloopt werd in 1798; een poort in de Kanunnik De Deckerstraat, tegenover de Schoutetstraat, die in 1798 werd gedicht en in de tweede helft van de 19de eeuw werd gesloopt. De monumentale ingangspoort aan de Klein Begijnhofstraat werd in 1730 gebouwd en eveneens gesloopt in 1798.
Heden nog vertoont het Klein Begijnhof een relatief gesloten karakter. De gelijknamige straat Klein Begijnhof geeft via twee verbouwde rondboogpoortjes (nummer 2 en 12-14) toegang tot het Klein Begijnhof en Bogaard, een bijna vierkant pleintje.
In 1259 verleende het stadbestuur toestemming om een begijnhof buiten de stadsmuren te bouwen (het Groot Begijnhof), maar oude en gebrekkige begijnen bleven in het Klein Begijnhof wonen.

Plattegrond van het centrum van Mechelen

Wie waren zij eigenlijk, die Begijnen? Het waren jonge meisjes en vrouwen, die zich een ideaal van vroomheid en dienstbaarheid voor ogen stelden en daartoe bijeenkwamen in een min of meer vrije woongemeenschap. Deze woongemeenschap nam mettertijd en overal in de grote steden het uitzicht aan van een stadje in de stad. Vaak vormde zich aldus een zelfstandige parochie, met eigen priester. Het leven in deze gemeenschap was hiërarchisch gestructureerd en werd geregeld door statuten. Gewoonlijk was de minimumleeftijd voor aanvaarding gesteld op 18 jaar, met daarbij een proeftijd van enkele jaren. De kledij was uniform: zwart met als hoofddeksel een witte kap. De activiteit van de begijntjes bestond voor een groot deel uit zieken- en armenverzorging. En net als kloosterzusters leidden zij een vroom leven. Desondanks bestond er een grondig verschil tussen beide: hun statuten kunnen niet vergeleken worden met een strenge kloosterdiscipline; bovendien legden ze ook geen eeuwige geloften af, enkel een belofte van gehoorzaamheid en kuisheid. Deze beloften waren echter ten allen tijde herroepbaar. Een begijn kon dus op elk ogenblik de begijnengemeenschap de rug toekeren en bijvoorbeeld in het huwelijk treden. Een belofte aan armoede tenslotte werd niet gevraagd. Zo kon het dat de begijnen hun persoonlijke bezittingen bleven beheren. Daarenboven was het hun toegelaten de opbrengst van eigen vlijt, zoals hand- en borduurwerk, aan te wenden in eigen voordeel. Rijke begijnen bezaten dan ook vaak hun eigen woning in het begijnhof. Hiertegenover stond dan weer dat de minder gegoeden samenwoonden in een “convent”. De werkzaamheid van de begijnen strekte zich ook uit op het vlak van onderwijs en opvoeding. En in hun kring ontplooiden zich vaak ook de “schone kunsten en letteren”. Dit verwondert niet als men beseft dat vele begijnen afkomstig waren uit gegoede milieus.

De Begijnen aan het naai/herstelwerk
De Begijnen aan het naai/herstelwerk

Begijnen en begijnhoven zijn in de loop der eeuwen sterk in aantal teruggelopen of verdwenen. Sommige geschiedkundigen menen in België alleen bewijzen te hebben die wijzen op het bestaan van meer dan tachtig hoven. Niet alle zijn zo groot of belangrijk geweest als het Groot Begijnhof van Mechelen. Heden ten dage blijven er nog een twintigtal over.

Schilders van dorpsgezichten gingen niet altijd nauwkeurig om met de werkelijkheid. Soms werden gevels compleet gefantaseerd of mooier gemaakt dan ze waren, of kwamen er elementen in voor die niet met de werkelijkheid strookten.

Huibert Schallenberg was, naast zijn specialisme in het schilderen van bloemen, planten en bloemstillevens, schilder van pitureske dorps- en stads- en havengezichten.